Home > Nieuws > “Je moet het bestrijden daar waar het rondgaat”

“Je moet het bestrijden daar waar het rondgaat”

Sinds de Amerikaanse verkiezingen van 2016 is het begrip ‘fake news’ niet meer weg te denken uit het publieke debat. Intussen is het een wijdverspreid fenomeen. De komst van artificiële intelligentie maakt het alleen maar makkelijker om valse foto’s en filmpjes te maken. Toch hoeven we niet in paniek te schieten, zegt Michael Opgenhaffen, professor digitaal nieuws en journalistiek aan de KU Leuven. Hij legt uit hoe desinformatie evolueert en hoe we ons weerbaar kunnen opstellen.

Laat ons beginnen bij het begin. Wat is fake news?

“Eigenlijk gebruiken we die term steeds minder. Hij ontstond in de periode van de Amerikaanse presidentsverkiezingen eind 2015. Een van de bekendste voorbeelden is ongetwijfeld het bericht dat circuleerde over Hillary Clinton die aan het hoofd zou staan van een pedofielennetwerk in de kelder van een pizzeria. Fake news doet uitschijnen dat het over een vorm van nieuws gaat, terwijl het volledig verzonnen is. Dus je kan het geen nieuws noemen, zelfs niet met het woordje fake ervoor. Daarom spreken we nu eerder van desinformatie en misinformatie. Desinformatie gaat over informatie die vals is met het opzet of de bedoeling om te bedriegen, om mensen te misleiden. Dat gebeurt door politici, mensen die geld willen verdienen, influencers met bijbedoelingen … Daarnaast heb je misinformatie en dat gaat om foutieve berichtgeving die niet de bedoeling heeft om mensen te misleiden, maar die het gevolg is van een slordigheid of een overdrijving. Een journalist maakt soms ook een fout. Dat is minder schadelijk. Minder intentioneel.”

Heb jij het gevoel dat er een explosie is aan desinformatie?

“Het gaat niet langer alleen maar om politici of bekende mensen die het verspreiden. De laatste jaren is er een verschuiving aan de gang naar desinformatie die eigenlijk onder de radar blijft. Als Trump iets zegt, is dat opvallend nieuws en kan je dat factchecken. Maar er circuleert ook veel desinformatie die niet meer het grote publiek bereikt. Dan heb ik het over berichten op TikTok of in afgesloten Facebookgroepen, waar de gemiddelde Vlaming geen weet van heeft. Het gaat bijvoorbeeld om gezondheidsclaims als ‘van bh’s dragen krijg je borstkanker’ of ‘eet dit soort gel tegen acne’. Dat is soms gevaarlijk voor de gezondheid. Op sociale media bepalen algoritmes wat je te zien krijgt en op jouw tijdlijn krijg je op maat gemaakte informatie die jouw partner, buur of vrienden niet te zien krijgen, maar die toch een grote impact kan hebben.”

In ons interview met Jef Vermassen kwam onder andere artificiële intelligentie ter sprake en hoe dat invloed kan hebben op justitie. Foto’s en filmpjes worden gemanipuleerd en lijken waarheidsgetrouw. Hoe kunnen we daarmee omgaan?

“Op sociale media was er de jongste tijd een trend om daar bewijzen van te tonen, bijvoorbeeld hoe makkelijk het is om je verzekering op te lichten. Zo kan je een foto opladen en aan AI vragen om een foto te genereren waarop bijvoorbeeld de rechtervoorkant van jouw auto kapot is. Ook in rechtszaken zullen zulke dingen gebeuren. Ik vrees vooral dat mensen ook de echte informatie minder gaan vertrouwen, net door die explosie van AI-gegenereerde beelden. Die valse bewijzen kan je in een rechtbank nog wel checken en dubbelchecken, idem in de wetenschap en andere sectoren. Maar het is natuurlijk net de bedoeling van de verspreiders van desinformatie dat mensen een soort wantrouwen tegenover echte informatie krijgen. Professionele nieuwsmedia merken ook dat het vertrouwen in echte journalistiek aan het afnemen is, net omdat er zoveel bullshit rondgaat. Mensen creëren een soort schild en krijgen meer nieuwstwijfel. Ze gaan zelfs denken dat ook het nieuws op VRT of in Het Laatste Nieuws wel allemaal fout zal zijn. Dat is natuurlijk een groot probleem voor onze democratie.”

Er is veel te doen rond mediawijsheid. Hoe kunnen mensen daarmee leren omgaan?

“Enkele basisprincipes van mediawijsheid zijn: check de bron goed, vraag je af welk verdienmodel erachter zit en zoek naar andere bronnen die het bevestigen of weerleggen. Dat lijkt logisch, maar is het niet altijd, zeker niet voor een veertienjarige die op TikTok zit. Het onderwijs heeft een belangrijke taak, maar ook ouders. Hoe weinig praten wij met onze kinderen over wat ze op TikTok zien? Het ergst wat er dan kan gebeuren is dat een vijftienjarig meisje iets te zien krijgt, twijfelt of het echt is, of ze het zou doen of niet, maar dat niet aan haar ouders kan vragen omdat ze denkt dat die haar toch maar onnozel gaan vinden. Als ouder moet je het gevoel geven dat je openstaat voor een gesprek en dat je raad en advies kan geven. Ouders zijn misschien minder mee met al die accounts en hashtags, maar ze hebben wel meer levenservaring en gezond verstand. Mediawijsheid is belangrijk. Mensen kritisch laten reflecteren over wat ze te zien krijgen. De keerzijde is wel dat je door heel de tijd te zeggen dat je voorzichtig moet zijn je net het wantrouwen kan aanwakkeren.”

Zie je ook positieve evoluties?

“Er is nog altijd zeer goede journalistiek in België en dat moeten we blijven benadrukken. Er zijn uitdagingen, maar als je onze media vergelijkt met vele andere landen mogen wij trots zijn op de journalisten die wij hebben. Er wordt vaak gelachen met populaire kranten zoals Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad, maar dat blijven goede kranten die je totaal niet kan vergelijken met de tabloids in Amerika en Groot-Brittannië. En wat ik ook positief vind, is dat meer en meer organisaties, zoals Gezondheid en Wetenschap, hun factchecks vertalen naar sociale media. Dat is jaren niet gebeurd. We wisten dat fake news of desinformatie op de sociale media rondging. Maar de factchecks die gemaakt werden, werden vooral op websites gepubliceerd. Alleen: gasten van 14 jaar surfen niet naar zo’n website, dat is voor ‘oude mensen’. Er zijn meer en meer initiatieven om op TikTok goede, luchtige, maar wel informatieve filmpjes te verspreiden, waarin gewezen wordt op mediawijsheid en tips gegeven worden, maar waarin ook specifieke claims rond gezondheid weerlegd worden in filmpjes van 1 à 2 minuten. Dat is een hele goede vorm, want je moet het bestrijden daar waar het rondgaat.”

Meer nieuws