Je winkelmand is momenteel leeg
Veilig de winterse weg op!
Deel via
Door de opwarming van de aarde kennen we de laatste jaren geen echte winters meer, maar we ervaren soms wel extremer weer. Zo was er in januari 2024 een periode met ’s nachts temperaturen onder -10°C en overdag rond of net boven het vriespunt. In december en januari viel er ook sneeuw, en het KNMI gaf twee keer code oranje uit voor ijzel.
Mogelijk wordt het deze winter heel wat kouder dan de vorige. Wat kan je doen om jezelf en je auto tegen winterse omstandigheden te wapenen? Raak mobiliteit geeft je enkele tips!
Allereerst: overweeg of je bij heel slecht weer je vertrek niet kunt uitstellen. Check ook de waarschuwingen van KMI, Buienradar, Vlaams Verkeerscentrum … Moet je toch echt de weg op? Let dan zeker op het volgende:
Voor vertrek:
- Controleer of al je lichten nog goed werken, en check of je ruitenwissers het nog goed doen. Zet je ruitenwissers nooit aan terwijl je ruiten nog bevroren zijn! Dit beschadigt het rubberen wisserblad waardoor je ruitenwissers vroegtijdig moeten vervangen worden.
- Zorg voor ruitenwisservloeistof met antivries.
- Ontdooi de ruiten sneller door je airco en ventilatie tegelijk op te zetten.
- Zet de achterruitverwarming aan. (Die is in veel auto’s tegelijk ook de spiegelverwarming.)
- Maak alle autoruiten en de buitenspiegels sneeuw- en ijsvrij. Een kijkgaatje door de voorruit is niet voldoende en onveilig!
- Verwijder sneeuw van je lichten, motorkap, het dak en het kofferdeksel.
- Winterbanden verhogen de grip bij sneeuw en gladheid en bij koude temperaturen in het algemeen. Toch blijft je remweg nog altijd langer dan in normale omstandigheden.
Tijdens je rit:
Afstand houden
- Hou genoeg afstand van je voorligger. Zo heb je een beter overzicht en kan je veilig afremmen op de motor. Dat doe je door simpelweg het gaspedaal te lossen.
- Met een handgeschakelde wagen, schakel je ook terug naar een lagere versnelling.
- Laat extra afstand tussen de auto voor en achter je als je invoegt of van rijstrook wisselt.
- Pas de 4-secondenregel toe voor een veilige volgafstand in plaats van de 2-secondenregel in normale omstandigheden. Zing (of neurie) dus 2 x ‘Last night a DJ saved my life’ om de veilige volgafstand tot je voorganger te bepalen. Door de extra ruimte kan je nog veilig stoppen of vertragen in onverwachte situaties.
Snelheid aanpassen
- Pas je snelheid aan.
- Vermijd abrupt remmen, versnellen, sturen of schakelen.
- Vertraag voldoende voor je een bocht neemt.
Wees alert
- Let extra op voetgangers en (brom)fietsers en vertraag in hun buurt.
- Hou voldoende volgafstand en zijdelingse afstand tot voetgangers en (brom)fietsers.
- Kijk ver vooruit, zo kun je beter anticiperen op mogelijk gevaarlijke situaties zoals een plotselinge file of een obstakel op de weg.
- Rij extra voorzichtig op bruggen en viaducten (want die hebben een verhoogd risico op ijsplekken).
Loopt het toch fout?
- Ga je aan het slippen? Remmen heeft in deze situatie geen zin. Druk het ontkoppelingspedaal in tot de wielen weer grip krijgen (bij een auto met handmatige versnellingen), of los zacht en stelselmatig het gaspedaal (bij een automaat of elektrische wagen). Stuur bij, en kijk naar de richting die je uit wil, niet naar eventuele obstakels die je wil vermijden.
- Moet je toch een noodstop maken? Bij een noodstop treedt het ABS-systeem in werking: dat voelt schokkerig aan en kan een ratelend geluid maken. Hou het rempedaal krachtig ingedrukt.
En hoe hou je het veilig op de fiets?
Voor vertrek:
- Zet je zadel wat lager. Zo ligt je zwaartepunt lager en kun je gemakkelijker met je voeten bij de grond als je plots moet remmen of uitglijdt.
- Laat wat lucht uit je banden, want hoe breder je band hoe meer grip. Er bestaan ook winterbanden voor fietsen.
- Check het profiel van je banden, hoe dieper de groeven zijn, hoe meer grip je hebt. Met versleten banden glijd je sneller uit.
- Een fietshelm biedt extra bescherming tegen mogelijke hoofdletsels.
- Zet altijd je fietsverlichting aan bij mist, felle regen of sneeuwval, want winterweer bemoeilijkt de zichtbaarheid voor alle weggebruikers. Het is ook een goed idee om (een) fluo(hesje) te dragen om extra op te vallen.
Tijdens je rit:
Kijken
- Kijk naar de weg: glinsterende klinkers of asfalt wijzen op ijzel.
- Kijk ver vooruit, om te anticiperen op onverwachte situaties of mogelijke obstakels.
Evenwicht en snelheid
- Hou altijd beide handen aan het stuur.
- Probeer een constante snelheid aan te houden. Vermijd abrupt remmen en versnellen.
- Rij je elektrisch? Zet de trapondersteuning op een lager niveau. Zo hou je meer controle over je trapkracht.
- Rem geleidelijk en gebruik altijd beide remmen tegelijk.
- Let extra op in bochten. Vertraag voor je de bocht neemt, en vermijd afremmen of versnellen in de bocht.
- In een hogere versnelling blijft je aangedreven wiel stabieler. Zo glijd je minder snel uit.
Waar rijden?
- Vermijd de rand van de weg of het fietspad als er sneeuw ligt. Vaak zit daar een boordsteen of goot onder verborgen, en het is ook de plek waar sneeuw en ijs zich ophopen.
- Een spoor van platgereden sneeuw is vaak erg glad. Fiets door verse sneeuw, daarop heb je iets meer grip en het vriest minder snel vast.
- Hou meer afstand van andere fietsers dan bij normale weersomstandigheden. Ook zij kunnen onverwachts uitglijden waardoor jij moet uitwijken.
Bron: VSV
Deel via