Joris Hessels houdt ervan om in buurten rond te snuffelen. In zijn laatste programma bracht hij mensen uit de Gentse volkswijk Muide samen rond een bijzonder project: het opknappen van Willy’s boot. Daarmee wilde hij vooral verbinding creëren als antwoord op de groeiende eenzaamheid die hij overal om zich heen voelt – en soms ook bij zichzelf. Een bezorgdheid die hij deelt met Raak-vrijwilliger Geert Verleysen.
Tekst Hilde Van Malderen • Foto’s James Arthur
Soms valt alles perfect samen. Het gesprek met Joris Hessels vond plaats op een van de laatste nazomerse dagen van het jaar; we nestelden ons gezellig op een picknickbank in de Gentbrugse Meersen, waar Joris zelf de openingsvraag voor zijn rekening nam.
Joris: “Zeg Geert, mag ik eens vragen welk vrijwilligerswerk jij juist doet bij Raak?”
Geert: “In de jaren tachtig ben ik bij kwb Sint-Amandsberg terechtgekomen en intussen ben ik er 30 jaar voorzitter, wat eigenlijk veel te lang is.”
Joris: “Is dat zo?”
Geert: “Begrijp me niet verkeerd. Ik doe dat nog steeds heel graag, maar ik denk dat het gezond is dat er af en toe roulatie is om nieuwe zuurstof en beweging te brengen in de vereniging.”
Joris: “En gaat het aantal leden naar beneden?”
Geert: “De laatste tien jaar blijft ons ledenaantal stabiel. In Sint-Amandsberg mogen we zeker niet klagen. We tellen 160 leden en 18 bestuursleden en zorgen voor een goedgevuld en gevarieerd programma. Maar we voelen wel dat jonge mensen aantrekken moeilijk is. Ik begrijp wel hoe dat komt.”
Joris: “Ja? En ook weer niet. Ik vond het treffend dat je tijdens corona de nood voelde om samen te komen en de schouders te zetten onder een bepaald project. Die nood aan verbinding is er en daar zijn verenigingen als Raak het perfecte antwoord op. Maar misschien is jullie imago te oud voor jongeren?”
Geert: “Dat klopt tot op zekere hoogte, tot ze ons beter leren kennen. Dan krijg ik vaak de reactie van mensen, ook jongeren, dat wij toch heel afwisselende activiteiten aanbieden. Ik heb de indruk dat bij jonge mensen een langdurig engagement, zoals bij Raak, moeilijker ligt. Korte, beperkte engagementen, zoals een straat- of buurtfeest, nemen ze wel op. Misschien moeten we daar bij Raak meer op inzetten.”
Joris: “Iedereen wil gezien en erkend worden. Dat merkte ik bij ‘Willy’s boot’, het programma waar we buurtbewoners verzamelden om de boot te repareren van iemand die ze eigenlijk niet eens kenden.”
Geert: “Schitterend project. Ook de ontwapende, empathische manier waarop je dat aanpakt. Mensen stellen zich onmiddellijk open om hun leven aan jou te vertellen en dan voel je dat er toch veel leeft binnen onze maatschappij.”
Joris: “Dankjewel. Je voelt dat iedereen op de een of andere manier de behoefte heeft om zich verbonden te voelen met de plek waar ze wonen en de mensen die er net als iedereen het beste van proberen te maken. Dat is voor sommige mensen echt een kwestie van leven en dood. Sandra, die ik voor het programma bezocht, was in de coronaperiode helemaal vereenzaamd. Ze werd zo ongelukkig dat ze niet meer at en dronk. Daar ondervindt ze nu nog altijd fysieke klachten van. Het was ei zo na gedaan met haar. Zij was heel blij dat ze alleen nog maar de tocht van haar appartement tot aan de werf kon doen. Dan merk je toch dat er in een stad als Gent nog steeds veel mensen door de mazen van het net glippen.”
Geert: “Eenzaamheid is de grootste uitdaging van onze tijd.”
Joris: “En je ziet toch bij oudere mensen …”
Geert: “Niet alleen bij oudere mensen.”
Joris: “Nee, ook bij jongeren. In de Vikingblokken in de Scandinaviëstraat in Gent wonen jong en oud samen en die kennen elkaar niet. Dat is een megatrieste plek in een uithoek van Gent. Daar voel je de eenzaamheid, ook bij de jonge mensen. En je zou denken, die wonen in een warme stad als Gent waar er veel te doen is, waar er veel mogelijkheden zijn, maar er zijn mensen die daar niet geraken.”
Jouw programma gaat over het herstellen van Willy zijn boot, maar waar draait het in essentie om voor jou?
Joris: “Over mensen die op dezelfde vierkante meter wonen, mensen die in deze hypermoderne wereld op zichzelf zijn aangewezen, met elkaar verbinden. Hen zover krijgen dat ze zich belangeloos willen engageren voor een buurtproject, omdat hen dat zelf een goed gevoel geeft. Weten wie er links en rechts van je woont, doet iets voor je eigen welzijn en voor de kracht van de buurt. Tegelijk wil ik graag vertellen wie er allemaal woont in een gegentrificeerde stad als Gent, op een plek die enkel in het nieuws komt, omdat er een kind in een sportzak wordt gevonden. Ze wonen op een plaats waar geen supermarkt is en waar ze constant in de file staan, omdat altijd wel ergens een brug kapot is. Willy zijn boot is eigenlijk gewoon een soort maïzena om die verhalen bij mekaar te krijgen.”
Waarom maak je dit soort programma’s graag?
Joris: “Ik ben daarin opgegroeid. Mijn vader was directeur van een school op Linkeroever met heel veel verschillende nationaliteiten. En mijn moeder is lang psychiatrisch verpleegkundige geweest. De liefde voor de onafheid, de kwetsbaarheid van de mens is er dus eigenlijk ingestampt. Mijn vader was ook bestuurslid bij kwb. Ik ben opgegroeid met vrijwilligerswerken, doe ook nog veel dingen belangeloos en voor niets. Voor mij hoort dat bij bekend zijn.
Je hebt een bepaalde positie binnen de maatschappij, of je dat nu wil of niet. Ik ga dat niet belangrijker maken dan het is, maar als je een groot publiek hebt, moet je dat ook ten goede kunnen gebruiken. En ik hoop echt dat ik dit soort programma’s kan blijven maken, want de showbizz is grillig. Je voelt dat het BV-dom zo belangrijk is dat elk programma dat je maakt wel volgestouwd moet worden met bekende mensen. En ik heb er zelf aan meegedaan, ik ben naar Groenland getrokken voor Play. Zo hoop ik mensen die niet noodzakelijk Canvaskijkers zijn toch te lokken, zodat ze ook de meer kwetsbare verhalen zouden zien.”
Ik vind wel dat als jij een programma maakt, je heel goed kan zien: dat is een programma van Joris Hessels. Het is herkenbaar.
Joris: “Dat doet me heel veel plezier. En ik vind het ook belangrijk. Wanneer ik een boek lees of naar een film kijk en ik herken mezelf in die mensen, dan zorgt dat voor troost. En dan voel ik me op de een of andere manier niet alleen. Ook al kan ik goed genoeg sociaal contact hebben en onderhouden, er zijn ook momenten dat ik me alleen voel. En dat verwoordt zien door iemand vind ik enorm belangrijk.”
Is het ook niet dubbel? Mensen vertellen snel hun leven aan jou, maar dat kan toch ook zwaar zijn?
Joris: “Sommige verhalen komen binnen. Maar ik maak zo’n programma niet alleen en we kunnen als ploeg wel ventileren bij elkaar. Een goede therapeut helpt om daarin je weg te vinden. Het betekent ook veel wanneer mensen al eens simpelweg hun verhaal kunnen doen. Dat zal je bij Raak waarschijnlijk ook ondervinden, dat mensen hun hart luchten en daardoor ontlast zijn. Ik probeer dat niet te veel binnen te pakken. Vroeger nam ik dat allemaal mee naar huis en dat is niet houdbaar.
Ik was thuis een vervelende partner, vader, stiefvader. Vreemd genoeg babbel ik zelf niet zo snel over de dingen waar ik mee zit. Omdat ik nooit geleerd heb om ruimte in te nemen; ik wil vooral andere mensen laten schijnen, dus ik moet dag na dag nog leren om te zeggen hoe ik me voel. Mijn lief zegt dat soms: mocht je thuis maar een fractie zijn van hoe je op het scherm komt … Ik ben wie ik ben op het scherm, maar mijn werk neemt zoveel van mijn hoofd en tijd in, dat ik thuis soms een mindere versie van mezelf ben. Minder geduldig. Ik zoek wel naar die balans om er genoeg te zijn. En zo’n nieuw samengesteld gezin is ook geen cadeau. Dat zijn de nesten waar de meeste jonge gasten in groot worden. Dat is een bepaalde dynamiek en daarin ben je gebaat bij veel geduld en veel begrip, wat er vaak niet is. Want ik ben effectief getrouwd met mijn werk. Ik probeer daar rekening mee te houden en dat gaat ook moeten, want onze jongste heeft waarschijnlijk ADHD. Hij heeft veel last om zich aan te passen aan school.”
Welke afweging maak je als je voorstellen krijgt?
Joris: “Ik doe graag veel verschillende dingen. Ik zeg ook graag ja op de dingen. Dat blijft. Het is al iets beter gekanaliseerd. Ik voel ook de drang dat het nu nog moet gebeuren, voor het gedaan is. De showbizz is aan het veranderen en ze zitten niet meer te wachten op een witte cisman.”
Is dat echt een bezorgdheid? Dat het binnen vijf jaar gedaan zou zijn?
Joris: “Natuurlijk! Die dingen zijn eindig. Ik zal ook geen werk aannemen om werk aan te nemen, maar het gaat op tv ooit stoppen omdat mensen je beu worden. Misschien gaat de drang om te acteren groter worden en ga ik me daarmee bezighouden. Op wat zeg ik ja? Het moet combineerbaar zijn met mijn lief, die ‘s nachts werkt, en met ons gezin. Maar eigenlijk is niets verenigbaar, want tv, dat zijn vaak lange draaidagen. Met Victor Verhulst maak ik een reisprogramma, dan ben ik dagen weg. Dat wordt in februari uitgezonden bij Play 4. Ik zit wel op een punt dat ik graag vast verbonden zou zijn aan een zender, want wat ik mis in dat bohemienbestaan van freelancers is een familie. Ik heb geen collega’s.”
Wat is jouw ultieme droom nog?
Joris: “Ik zou graag weer een boek schrijven, deze keer over het vaderschap. En deze zomer heb ik voor het eerst geproefd van een talkshow presenteren op Play 4. Inhoudelijk was dat wat het was, maar ik vond dat een hele leuke speeltuin, ook al voelde dat in het begin heel intimiderend aan. Het is een hele machine, maar ik heb snel mijn weg gevonden. En het is beter meegevallen dan gedacht.”
Zo zal je toch nog wel even kunnen meedraaien. Bedankt voor het interview.